Bepaling eindcijfer taal

  • Overal waar ‘toetsen’ staat, kan ook ‘examens’ gelezen worden

Om bij de taaltoetsen tot één eindcijfer te komen moeten de cijfers van de deelvaardigheden tegen elkaar worden afgezet. Het resultaat van het centraal examen en het instellingsexamen vormen samen het gemiddelde eindcijfer. Beide dienen één decimaal achter de komma te bevatten en beide tellen voor 50% mee in het eindresultaat. Het centraal examen gaat over de vaardigheden lezen en luisteren; het instellingsexamen gaat over de vaardigheden schrijven, spreken en gesprekken voeren. Een instelling mag zelf bepalen hoe de deelscores voor de vaardigheden schrijven, spreken en gesprekken voeren gemiddeld worden. De meest voor de hand liggende keuze hierin is een derde per vaardigheid.