Cijferbepaling

De toetsen voor Nederlands, moderne vreemde talen (MVT) en rekenen geven uitslag op de referentieniveaus of CEF-niveaus. De taal- en rekentoetsen uit de TOA worden door veel onderwijsinstellingen ingezet bij de examinering. Hiervoor worden vaak de niveautoetsen (toetsen die één niveau meten) in de TOA gebruikt. Aan de niveautoetsen voor Nederlands en MVT en de rekentoetsen wordt daarom automatisch een cijfer toegekend in de TOA. De combinatietoetsen (toetsen die twee of drie niveaus meten) worden voornamelijk ingezet als nulmeting of voortgangsmeting. Hier wordt niet automatisch een cijfer aan verbonden. Wel bieden we voor deze toetsen richtlijnen aan voor een zinvolle cijferbepaling. Op die manier proberen we niet alleen binnen, maar ook tussen onderwijsinstellingen een zo groot mogelijke overeenstemming te bereiken. En daarmee een zo eerlijk mogelijke diplomering.

Algemene uitgangspunten cijferbepaling

Bij zowel het automatisch toekennen van de cijfers in de TOA als de richtlijnen voor het handmatig toekennen van cijfers hanteren we een aantal vaste uitgangspunten. Lees hier meer over bij algemene uitgangspunten cijferbepaling.

Cijferbepaling taal- en rekentoetsen

Voor de talen maken we voor de cijferbepaling onderscheid tussen de receptieve vaardigheden (lezen, (kijken-)luisteren) en productieve vaardigheden (schrijven, spreken en gesprekken voeren, taalverzorging). Aan de aanvullende taaltoetsen, zoals de toetsen schrijfinzicht en de basisgrammaticatoets Engels, wordt geen cijfer verbonden. Ook aan de ‘speciale toetsen’ zoals de TOA intake mbo en de toets Loopbaan en burgerschap wordt geen cijfer verbonden. Ga voor de specifieke informatie over de cijferbepaling per vak(vaardigheid) naar: