Keuze maken tussen diagnostisch en rubricsbeoordelingsmodel

  • Overal waar ‘toetsen’ staat, kan ook ‘examens’ gelezen worden

In de TOA kun je als docent bij een toets zelf kiezen met welk model je wilt werken. Bij het klaarzetten van een toets is het daarom belangrijk om de toets met het beoordelingsmodel van jouw keuze te selecteren. In de titel van de toets is het type beoordelingsmodel te herkennen aan de afkortingen ‘DB’ (diagnostisch beoordelingsmodel) en ‘RB (Rubrics beoordelingsmodel). Welk model het beste past, hangt af van het doel van de toets. Een examen heeft altijd een rubrics beoordelingsmodel.

Formatief toetsen - diagnostisch beoordelingsmodel

Is toetsing bedoeld om inzicht te krijgen in wat een student al goed doet en waar nog verbetering nodig is, bijvoorbeeld bij een nulmeting of voortgangstoets, dan heb je een beoordelingsmodel nodig dat niet alleen een niveau-uitslag geeft, maar vooral inzicht geeft in waar het onderwijs zich op moet gaan richten. In die situatie is een diagnostisch beoordelingsmodel het meest passend. Met de uitgebreide set van beoordelingscriteria en de daaraan gekoppelde uitslag geeft het diagnostische beoordelingsmodel houvast aan de docent die de student verder wil helpen in zijn talige ontwikkeling. Ook geeft het de student inzicht in waar hij zich op moet focussen bij zijn verdere ontwikkeling. Dankzij deze concrete en gerichte feedback helpt dit model de student te motiveren om zijn eigen taalontwikkeling op te pakken.

Summatief toetsen - rubrics beoordelingsmodel

Is toetsing bedoeld om vast te stellen welk niveau een student uiteindelijk behaald heeft, dan volstaat een beoordelingsmodel dat leidt tot een snel en efficiënt beeld van dat niveau: een rubrics beoordelingsmodel. Dit model geeft geen concrete feedback per vormaspect.

​​​​​​​