3.2 Observatie of toetsmoment bepalen

Via ‘Menu’, ‘Toetsinformatie’ vind je welke toetsen geschikt zijn voor welk leerjaar en welke periode. Daarnaast is het van belang om te kijken naar de behaalde resultaten van de leerling. Afhankelijk van het niveau van de leerling zet je een volgende toets klaar. Je hoeft niet alle leerlingen tegelijk te toetsen; je hoeft dus ook niet voor alle leerlingen de toetsen tegelijk klaar te zetten.

Hoofd

Onderbouw

De observaties voor leerjaar 1 en 2 zijn gebaseerd op de SLO-doelen voor taal en rekenen. Je bepaalt zelf op welk moment je de doelen observeert. Het is mogelijk om alle doelen te observeren of de doelen te verdelen in thema's. De doelen van leerjaar 1 en 2 kunnen bij alle leerling worden geobserveerd, ongeacht het leerjaar. 

Middenbouw
De toetsen in de middenbouw zijn ontwikkeld conform de toetswijzers waarin onder andere verwezen wordt naar de doelen van het SLO. De 'a' of de 'b' in de toetsnaam geven richting wat betreft de inhoud van de toetsen. De 'a' toetst de leerdoelen die in de eerste helft van het schooljaar aangeboden worden aan de leerlingen. De 'b' toetst de leerdoelen die in de tweede helft van het schooljaar aangeboden worden aan de leerlingen. Grofweg hebben we het dan over de periode tot begin maart en de periode tot aan de zomervakantie. Het advies is om a-toetsen aan het einde van de eerste periode in te zetten en de b-toetsen aan het einde van de tweede periode in te zetten. Op die momenten heb je alle leerdoelen aangeboden die getoetst zullen worden.

Bovenbouw
De toetsen in de bovenbouw zijn gebaseerd op het referentiekader en meten waar de leerling staat ten opzichte van de referentieniveaus. De lesmethoden werken er naar toe dat het referentieniveau 1F beheerst wordt in de loop van groep 6. Kijk voor het kiezen van het juiste toetsmoment naar waar een leerling staat in zijn ontwikkeling. Ga met de informatie uit de volgtoetsen aan de slag om samen met de leerling gericht te werken aan zijn ontwikkeling. 

Het IEP LVS berekent een pré-advies (leerjaar 7 periode II) en een schooladvies (leerjaar 8 periode I). Deze wordt weergegeven achter ‘IEP-advies’. Het IEP-advies wordt berekend op basis van de (hoogste) toetsresultaten voor de vaardigheden lezen, taalverzorging en rekenen in de desbetreffende toetsperiode. Het maakt hierbij niet uit welk niveau toets gemaakt wordt; <1F-1F, <1F-1F-2F/1S, of 1F-2F/1S. We berekenen het advies op basis van verschillende factoren, waarbij het onderdeel rekenen voor 45% meetelt, lezen voor 30% en taalverzorging voor 25%. Dit is dezelfde weging als bij de eindtoets. Je kunt dit advies niet zelf berekenen, omdat hierin ook de voorspelling verwerkt is op basis van het landelijk gemiddelde. Het IEP-advies kent 5 categorieën: vmbo bb/vmbo kb, vmbo kb/vmbo gl-tl, vmbo gl-tl/havo, havo/vwo en vwo. Dit komt overeen met de categorieën bij de eindtoets. Bij de eindtoets kan je ook het advies pro/vmbo bb krijgen, dat advies hebben we in het LVS niet toegevoegd.

Let op, het advies is het best passend als de toetsafnames in mei/juni (leerjaar 7) en november/december (leerjaar 8) plaatsvinden. Houd daar rekening mee met het bepalen van het toetsmoment.

Hart en handen
Bij hart- en handeninstrumenten kun je als leerkracht zelf bepalen wanneer je de instrumenten in wilt zetten. Je kunt ze bijvoorbeeld elk jaar of een keer in de twee jaar afnemen. Dit is afhankelijk van de informatiebehoefte van de leerlingen en de leerkracht. 

Bij leerjaar 1 en 2 worden de hart en handeninstrumenten door de leerkrachten ingevuld. Dit kan op elk moment in het jaar. De doelen van motoriek kunnen, net zoals bij rekenen en taal worden opgedeeld in thema's gedurende het schooljaar. Om een spindiagram te kunnen vormen, worden de doelen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en leren leren in één keer afgerond.