Afnamecondities

De omstandigheden tijdens een toetsafname moeten optimaal zijn. In de praktijk gaat er echter nog wel eens iets mis: voor een digitale toets blijkt u bijvoorbeeld meer cursisten te hebben dan computers of er is net een muziekuitvoering in het aangrenzende lokaal. Ook de timing van een toets kan de resultaten negatief beïnvloeden. Een toets op vrijdagmiddag om 15.00 uur of een nulmeting direct na de vakantie geeft geen juist beeld van de vaardigheden van uw cursisten. Het is daarom belangrijk dat u de toetsafname goed en tijdig voorbereidt en dat u weet waarmee u rekening kunt houden bij de afname van een toets, hoe u dat doet en vooral ook wat u moet doen als er toch iets mis gaat.

Algemene tips bij de toetsafname

Bij het realiseren van een optimale toetsafname is de locatie waarop de toets wordt afgenomen van groot belang. Daarnaast is het belangrijk dat alle benodigde materialen voor iedere cursist aanwezig zijn en dat de toets op een geschikt moment wordt afgenomen. Houd bij het organiseren van de toetsafname daarom altijd rekening met het volgende:

  • Organiseer de nulmeting bij voorkeur twee tot drie maanden na start van de opleiding
  • Houd er in de planning rekening mee wanneer u een toets inplant (plan een toets bij voorkeur in het begin van de week in de ochtend in).
  • Kies een toetsruimte in een rustige omgeving waar voldoende ruimte is voor de cursist(en).
  • Zorg dat de benodigde materialen (computers, headsets, toetsboekjes, kladpapier, potloden etc.) voor iedere cursist aanwezig zijn.
  • Laat surveillanten rondlopen tijdens de afname.
  • Instrueer surveillanten dat ze alleen vragen beantwoorden die praktisch van aard zijn. Surveillanten mogen inhoudelijke vragen over de toets niet beantwoorden. Iedere toets start met een korte instructie. Deze moet in principe voldoende zijn voor de cursisten om zelfstandig de toets(en) te kunnen maken.

Naast deze algemene uitgangspunten voor het borgen van een optimale toetsafname zijn er specifieke dingen waarmee u rekening kunt houden bij de voorbereiding van de afname van toetsen die digitaal kunnen worden afgenomen (zoals lezen, luisteren en schrijven) en de voorbereiding van de afname van toetsen die op papier worden afgenomen (zoals spreken en gesprekken voeren). Lees hier meer over bij voorbereiding digitale afname en voorbereiding niet-digitale afname.