Referentieniveaus

  • Overal waar 'toetsen' staat, kan ook 'examens' gelezen worden

In oktober 2009 heeft de commissie Meijerink in opdracht van het ministerie van OCW het Referentiekader taal en rekenen opgesteld. In het referentiekader is voor het hele onderwijs (van de basisschool tot en met het hoger onderwijs) vastgelegd wat studenten moeten kennen en kunnen als het gaat om de Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Het gaat om basiskennis en -vaardigheden die voor alle studenten van belang zijn.

Referentieniveaus

Studenten kunnen basiskennis en -vaardigheden op verschillende niveaus beheersen. In het referentiekader zijn voor taal vier niveaus beschreven en voor rekenen/wiskunde drie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen fundamentele niveaus (F) en streefniveaus (S). Deze referentieniveaus beschrijven objectieve inhouden die toepasbaar zijn in alle onderwijsvormen en daarin breed gedragen zijn. Door het gebruik van de referentieniveaus ontstaat er een eenduidig beeld van wat een student kan of nog moet leren op een bepaald niveau. Hierdoor wordt de doorstroom van studenten soepeler en wordt de kwaliteit van het onderwijs verbeterd.

Voor taal zijn de referentieniveaus beschreven voor vier vaardigheden:

  • Mondelinge taalvaardigheid (Spreken, Gesprekken en Luisteren)
  • Lezen
  • Schrijven
  • Begrippenlijst en taalverzorging

Voor rekenen zijn de referentieniveaus beschreven voor vier domeinen:

  • Getallen
  • Verhoudingen
  • Meten en Meetkunde
  • Verbanden

Wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

In januari 2010 heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel ‘Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’. Hierbij wordt onder andere vermeld dat ‘het referentiekader de basis vormt voor (aanpassing van) lesmethodes, leermiddelen en toetsen/examens’. De aanleiding daartoe was het in 2008 uitgebrachte rapport ‘Over de drempels met taal en rekenen’ van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Daarin werd een advies uitgebracht om in alle onderwijssectoren referentieniveaus voor taal en rekenen in te voeren, omdat de expertgroep deze vaardigheden beschouwt als ‘de ruggengraat van het onderwijs’. Het gebruik van het referentiekader heeft als doel een algemene niveauverhoging voor taal en rekenen/wiskunde van schoolverlaters die instromen in de maatschappij en het beroepsleven.

Examinering beroepsonderwijs

In het ‘Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’ is vastgelegd welk referentieniveau als exameneis geldt voor welk opleidingsniveau:

  • 2F voor mbo-niveaus 1, 2 en 3
  • 3F voor mbo-niveau 4

De referentieniveaus rekenen 2F en 3F vormen samen met de syllabus rekenen 2F en 3F het kader voor het centraal examen rekenen mbo.