Taalleerbaarheidstoets

Taalleerbaarheid geeft essentiële informatie over de plaatsing van een leerling in een onderwijstraject. De ervaring heeft geleerd dat een keuze voor het meest geschikte traject (‘langzaam’ of ‘snel’) voor een aankomende leerling afhangt van de snelheid waarmee leerlingen naar verwachting Nederlands zullen leren: of een leerling veel begeleiding nodig zal hebben bij het leren van de taal of dat een leerling het taalleren ook in hoge mate zelfstandig kan oppakken. De toets helpt dus bij de keuze voor het traject.

Inhoud

De taalleerbaarheidstoets is een relatief korte toets met allerlei verschillende soorten opdrachten. Deze opdrachten zijn geclusterd rond de (cognitieve) taken: analogieën maken, reeksen aanvullen, ordenen en werken met symbolen. Deze taken zijn afgeleid van veelgebruikt lesmateriaal en van de werkvormen die daarin voorkomen. Leerlingen die de toets voorgelegd krijgen hoeven het Nederlands (nog) niet te beheersen. Wel moeten ze gealfabetiseerd zijn in het Latijnse schrift.

De toets bestaat uit 23 vragen verdeeld over zeven onderdelen. Elk onderdeel wordt in de toets voorafgegaan door één of meerdere voorbeelden.

Afname

 

Taalleerbaarheid

Digitaal

ja

Op papier

nee

Aantal vragen

23

Tijdslimiet

30 minuten*

Gebruik woordenboek 

toegestaan

Toelichting

Bij de start van de toets wordt in zeven talen toegelicht wat de leerling moet doen.

*Dyslectische leerlingen krijgen 25% extra toetstijd.

Beoordelen en resultaat

De toets wordt automatisch beoordeeld. De uitslag is dus direct bekend en geeft advies over een langzaam of versneld onderwijstraject.

Scoregebied

Trajectkeuze

Toelichting

0 - 39,99%
(0-10 punten)

Langzaam traject

De leerling kan het beste in een langzaam traject geplaatst worden. Hoe lager de score, hoe meer begeleiding de leerling nodig zal hebben.

40% - 59.99%
(11-14 punten)

Twijfel

Er bestaat twijfel omtrent het traject waarvoor de leerling geschikt lijkt. In een langzaam traject zal hij behoren tot de snellere leerlingen. In een snel en intensief traject zal hij behoren tot de groep leerlingen die meer begeleiding nodig hebben.

60 - 100%
(15-25 punten)

Snel traject

De leerling kan het beste worden geplaatst in een intensief en snel traject. Hoe hoger de score, hoe meer de leerling zelfstandig kan leren en hoe minder begeleiding hij nodig zal hebben.